03/12/2025

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft een internationale onderneming in frisdranken veroordeeld wegens onopzettelijke doding en onopzettelijke slagen als gevolg van een arbeidsongeval. Volgens de rechtbank werd het arbeidsongeval mee veroorzaakt door een gebrek aan technische opleiding voor hydraulica gerelateerde werken. Er was volgens de rechtbank ook sprake van een gedeelde aansprakelijkheid tussen de beklaagde en het slachtoffer.

Feiten 

Op 5 juni 2021 vond een arbeidsongeval plaats in de vestiging van Coca Cola te Gent. Tijdens een interventie aan een drankblikjeslijn raakten de productiemanager-weekend en een technieker gekneld tussen de rand van een hydraulisch geregelde heftafel en het vast chassis van een transportrollenbaan. De technieker raakte gewond, de productiemanager liet daarbij helaas het leven.

Verhoor en vaststellingen

De gewonde technieker en andere werknemers verklaarden bij hun verhoor het volgende:

  • De gewonde technieker was op de hoogte gebracht dat er een probleem (storing) was met de heftafel aan lijn 2. De machine kwam in schokjes naar beneden. Als eerste werk keek hij naar de melding op de display om een indicatie te krijgen van de aard van de storing.  Hij had de olie bijgevuld, maar beschikte nog niet over een volledige analyse van het probleem. In overleg met zijn collega technieker was hij op zoek naar het probleem en de handleiding van de betrokken machine.

  • Herstellingen behoorden niet tot het takenpakket van de productiemanager-weekend (het dodelijke slachtoffer). De technieker was verbaasd dat de productiemanager voorstelde om onder de machine te kruipen en het ventiel te wisselen. De technieker was hier geen voorstander van omdat de oorzaak van het probleem nog niet was vastgesteld en hij nog geen volledige analyse van het probleem had gemaakt. Hij heeft meermaals geprobeerd om de herstelling uit het hoofd van de productiemanager te praten. De technieker vermoedt dat de productiemanager een grotere externe druk heeft ervaren om de lijnen werkende te houden, en dat dit zijn beoordelingsvermogen (negatief) heeft beïnvloed. 

  • Ondanks zijn twijfels is de technieker toch samen met de productiemanager onder de heftafel gegaan zonder dat deze gestut was. Toen de heftafel plots enkele centimeters zakte, raakten de beide mannen geklemd.

  • Volgens de teamleider van de weekendploeg was iedereen er perfect van op de hoogte dat interventies aan de machine niet uitgevoerd mochten worden tijdens de productie. Alleen wanneer de productie stillag, kon de heftafel gestut worden door er blokken onder te steken. Ze vraagt zich nog steeds af waarom de productiemanager toch besliste om onder de machine te kruipen. 

  • Ook de eindverantwoordelijke van de glas- en bliklijn verklaarde dat het niet de taak van de productiemanager was om zelf herstellingen uit te voeren. Samen met de teamleader moest hij nadenken over oplossingen, maar de techniekers hadden de inzichten. Ingrijpen zonder de machine te stutten en de interventie niet door techniekers laten uitvoeren, was een foute inschatting en is tegengesteld aan wat in de opleidingen wordt meegegeven. 

Volgens de inspecteurs van de dienst Toezicht Welzijn op het Werk van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg konden verscheidende inbreuken op de welzijnswetgeving vastgesteld worden.

Tenlasteleggingen

De beklaagde (Coca-Cola) moest zich verantwoorden voor onopzettelijke doding en onopzettelijke slagen. Daarnaast moest de onderneming zich verantwoorden voor zes inbreuken op de codex voor het welzijn op het werk, waarvan vijf telkens met de omstandigheid dat de inbreuk leidde tot het arbeidsongeval en gezondheidsschade voor de twee werknemers.

Beoordeling inbreuken welzijnswetgeving

De rechtbank oordeelde apart over de verschillende inbreuken op de codex voor welzijn op het werk. Daarbij werden vijf tenlasteleggingen bewezen verklaard.

De bekwaamheid van de werknemer inzake veiligheid en gezondheid niet in acht nemen 

Concreet had de onderneming techniekers belast met de uitvoering van geavanceerd onderhoud van de paletmagazijnen die zijn uitgerust met een hydraulische heftafel, terwijl zij niet over de nodige kennis beschikten of de nodige opleidingen hadden genoten om hydraulica gerelateerde werken uit te voeren. 

Geen definitief indienststellingsverslag opgemaakt

De onderneming had geen definitief indienststellingsverslag opgemaakt. Zulk verslag bevat de wetten en reglementen rond veiligheid en hygiëne en de veiligheidsvoorwaarden vóór de ingebruikname van een installatie, machine of gemechaniseerd werktuig. De beklaagde betwistte deze tenlastelegging niet.

Geen risicoanalyse voor het gebruik van onderhoudssteunen

De onderneming liet het na om instructies over het gebruik van onderhoudssteunen voor de heftafel te voorzien (in het bijzonder was de signalisatie waar de onderhoudssteunen zich bevinden niet voorzien). Zo was de enige aanwezige onderhoudssteun slechts bereikbaar na een erg omvangrijke demontage van zijpanelen met leidingen. De rechtbank concludeerde dat de voorgelegde risicoanalyse van de onderneming gebrekkig en manifest ontoereikend was.

Geen periodieke controles of proeven of geen bijzondere controles van een arbeidsmiddel

De onderneming onderwierp de installatie niet aan het periodiek nazicht, en dan in het bijzonder aangaande de onderhoudssteunen. De handleiding schreef nochtans uitdrukkelijk voor dat de werking van de onderhoudssteunen - als deel van de veiligheidsvoorzieningen - wekelijks of om de 125 uur moest worden gecontroleerd. 

De rechtbank kon alleen maar vaststellen dat er geen controleverslag(en) voorlagen. De beklaagde betwistte ook niet dat deze controleverslagen ontbraken. De tenlastelegging is zodoende bewezen. 

Geen passende preventiemaatregelen om de psychosociale risico's op het werk te voorkomen

De onderneming heeft geen passende preventiemaatregelen genomen om psychosociale risico's op het werk te voorkomen. Er ontbraken preventiemaatregelen die voldoende waren toegespitst op de concrete situatie van de Gentse vestiging, of die voldoende gespecifieerd waren naar de verschillende functies (zoals die van de techniekers). Na de herstructurering van de onderneming in 2018 werden de bestaande preventiemaatregelen ook niet opnieuw onderzocht. De rechtbank acht ook deze tenlastelegging zodoende bewezen.

Een zesde inbreuk - De hiërarchische lijn waakt niet over de naleving van de instructies – werd door de rechtbank niet bewezen verklaard.

Causaal verband inbreuken welzijnswetgeving en het arbeidsongeval/gezondheidsschade

De rechtbank ging vervolgens de verzwarende omstandigheid na, die stelt dat vier van de vijf bovenstaande bewezen inbreuken op de welzijnswetgeving met zekerheid hebben bijgedragen tot het arbeidsongeval en de gezondheidsschade. Dit leidde tot de volgende beoordelingen:

  • Het vastgestelde gebrek aan technische opleiding voor hydraulica gerelateerde werken heeft het arbeidsongeval wel degelijk mee veroorzaakt. 

  • De rechtbank kon niet besluiten dat de afwezigheid van een definitief indienststellingsverslag heeft bijgedragen tot het arbeidsongeval.

  • De afwezigheid van nauwkeurige instructies omtrent het gebruik van de onderhoudssteunen en het ontbreken van een signalisatie van de vindplaats ervan heeft niet bijgedragen tot het arbeidsongeval. Hoewel men nog niet wist waar de onderhoudssteunen zich bevonden en dat men zelfs het voornemen had om de machine te stutten met blokken, hadden de technici op dat ogenblik nog geen enkele intentie om zich onder de machine te begeven. Ze waren volop bezig met het verzamelen van informatie en data, het zoeken naar een mogelijke oorzaak en de analyse van het probleem.

  • De rechtbank acht het mogelijk dat het technisch mankement aan de machine zich niet had voorgedaan indien er periodiek nazicht van de installatie zou zijn geweest. Dit is echter geen zekerheid. Bovendien is de oorzaak van het technisch mankement niet gelijk aan de oorzaak van het arbeidsongeval (dat zich voordeed omdat de slachtoffers onder de installatie waren gekropen zonder dat deze gestut werd). Er is zodoende geen causaal verband tussen het ontbreken van periodiek nazicht en het arbeidsongeval.

Onopzettelijke doding en onopzettelijke slagen

De rechtbank heeft geoordeeld dat het gebrek aan technische opleiding voor hydraulica gerelateerde werken het arbeidsongeval wel degelijk mee heeft veroorzaakt. Deze inbreuk maakt dan ook het gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid uit in hoofde van de beklaagde, waardoor zij ook schuldig is aan onopzettelijke doding en onopzettelijke slagen.  

Gedeelde verantwoordelijkheid

Uit het strafdossier blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de productiemanager op eigen initiatief onder de heftafel is gekropen in een – weliswaar oprecht goedbedoelde – poging om de storing aan de machine te verhelpen. Vanuit zijn functie was hij voor deze interventie echter niet geschikt. Samen met de Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk is de rechtbank van oordeel dat hij hier een inschattingsfout heeft gemaakt.

Er is aldus sprake van een onvoorzichtigheid die ontegensprekelijk mee geleid heeft tot het arbeidsongeval. De rechtbank besluit dan ook tot een gedeelde aansprakelijkheid tussen de beklaagde en het slachtoffer.

Strafmaat

De  beklaagde moet een geldboete van 40.000 euro betalen.  

Aan de diverse burgerlijke partijen moet er een totale schadevergoeding van 30.000 euro en een rechtsplegingvergoeding van 10.988,37 euro worden betaald.

Motivering strafmaat 

De rechtbank hield bij het bepalen van de strafmaat onder andere rekening met volgende elementen: 

  • De beklaagde pleegde misdrijven die objectief gezien ernstig zijn. De strikte naleving van de wettelijke verplichtingen inzake welzijn en veiligheid op het werk is een noodzakelijke voorwaarde voor het tewerkstellen van werknemers. Elke medewerker heeft het recht om zijn of haar arbeid uit te voeren in veilige voorwaarden en omstandigheden. Dit vloeit voort uit het recht van éénieder op bescherming van zijn of haar gezondheid. 

  • De rechtbank stelde vast dat de beklaagde een aantal inbreuken heeft begaan op de geldende welzijnsvoorschriften. Nochtans mag men van een ervaren professionele en internationale speler - met wereldwijd een zeer omvangrijk werknemersbestand en talrijke sociale overlegorganen - verwachten dat ze, zeker in een industriële omgeving, nauwgezet haar verplichtingen in het kader van veiligheid naleeft én opvolgt. Om die reden tilt de rechtbank zwaar aan de vastgestelde inbreuken.

  • De beklaagde heeft geen blanco strafregister. Zo werd de onderneming reeds in 2008 veroordeeld voor inbreuken inzake comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en onopzettelijke doding.