Zetel van de hoven van beroep
België is verdeeld in vijf grote rechtsgebieden die elk een hof van beroep hebben, namelijk Antwerpen, Gent, Brussel, Luik en Bergen.
Kamers en samenstelling
Het hof van beroep is onderverdeeld in verschillende kamers. Er zijn burgerlijke kamers, correctionele kamers, kamers voor familie- en jeugdzaken en kamers voor minnelijke schikking.
Voor meer informatie over de samenstelling van het hof van beroep, zie de rubriek “de zittende magistratuur”.
Openbaar ministerie
Bij het hof van beroep wordt het openbaar ministerie vertegenwoordigd door de procureur-generaal, de eerste advocaat-generaal, één of meerdere advocaten-generaal en één of meerdere substituten van de procureur-generaal.
Voor meer informatie daarover, zie de rubriek “de staande magistratuur”.
Griffie
Voor meer informatie over de griffier en de griffie, zie de rubrieken “de griffier” en “de griffie”.
Bevoegdheden
Het hof van beroep is het rechtscollege dat kennis neemt van het hoger beroep tegen vonnissen in eerste aanleg van de rechtbanken van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbanken. In principe wordt geen enkele zaak rechtstreeks ingeleid bij het hof van beroep (op enkele uitzonderingen na).
Het hoger beroep kan betrekking hebben op strafzaken, burgerlijke zaken, handelszaken en fiscale zaken.
Als één van de partijen niet akkoord gaat met een beslissing van de rechtbank van eerste aanleg of de ondernemingsrechtbank, kan ze hoger beroep aantekenen bij het hof van beroep. In dat geval behandelt het hof van beroep de zaak een tweede keer. Elke partij bij het geschil - de veroordeelde, de burgerlijke partij, de eisende partij, de verwerende partij of het openbaar ministerie - kan hoger beroep aantekenen (behalve in de gevallen waar geen hoger beroep mogelijk is.
Algemene bevoegdheid
Het hof van beroep is het rechtscollege voor hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbanken van eerste aanleg, de ondernemingsrechtbanken en de voorzitters van die rechtbanken.
Het hof van beroep behandelt het hoger beroep tegen in eerste aanleg gewezen vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbank, alsook tegen beslissingen in eerste aanleg van de voorzitters van die rechtbanken.
Het hof van beroep neemt eveneens kennis van het hoger beroep tegen:
- beslissingen van Belgische consuls in het buitenland (enkel het hof van beroep van Brussel);
- beslissingen inzake verkiezingen van het college van de burgemeester en schepenen en van de hoofdbureaus.
Daarnaast is het mogelijk om bij de kamer van inbeschuldigingstelling hoger beroep aan te tekenen tegen de beschikkingen van de raadkamer. Als een gedetineerde bijvoorbeeld niet akkoord gaat met een beslissing betreffende zijn hechtenis, kan hij altijd hoger beroep aantekenen bij de kamer van inbeschuldigingstelling. De kamer van inbeschuldigingstelling beslist eveneens over de eventuele verwijzing van de verdachte naar het assisenhof.
Bestuurlijke bevoegdheid
Het hof van beroep heeft ook bepaalde bestuurlijke bevoegdheden.
Het hof van beroep neemt kennis van:
- aanvragen om eerherstel inzake faillissementen;
- vorderingen tot vervallenverklaring van de nationaliteit.
Bijzondere bevoegdheid
Het hof van beroep neemt ook kennis van het hoger beroep voorzien in bepaalde bijzondere wetten, zoals:
- de wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
- de wet tot regeling van een beroepsprocedure in het kader van de bescherming tegen valsemunterij;
- de wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;
- de wet op de openbare overnamebiedingen.
De eerste voorzitter is de persoon die het Hof van Cassatie, een hof van beroep, of een arbeidshof leidt.
Eerste voorzitter is de titel van de hoogste magistraat in rang binnen de zittende magistratuur bij het Hof van Cassatie, het hof van beroep en het arbeidshof.
Hij staat aan het hoofd en waakt over het beheer en de organisatie van respectievelijk het Hof van Cassatie, een hof van beroep of een arbeidshof.
Hij kan zich laten bijstaan door een voorzitter en één of meerdere afdelingsvoorzitters aan het Hof van Cassatie en door één of meerdere kamervoorzitters aan het hof van beroep of het arbeidshof.
De kamervoorzitter is een magistraat die deel uitmaakt van een hof van beroep of van een arbeidshof.
De kamervoorzitter kan zowel een collegiale kamer (d.w.z. een kamer met drie magistraten) als een kamer met één rechter voorzitten.
De raadsheren zijn de magistraten aan het Hof van Cassatie, het hof van beroep of het arbeidshof.
Het Hof van Cassatie bestaat uit een eerste voorzitter, een voorzitter en raadsheren. Bij het Hof van Cassatie zetelen de raadsheren niet alleen, maar maken ze deel uit van een kamer.
Het hof van beroep bestaat uit een eerste voorzitter, kamervoorzitters en raadsheren. Bij het hof van beroep kunnen de raadsheren alleen zetelen of met twee andere raadsheren (collegiale kamer met drie magistraten).
Het arbeidshof bestaat uit een eerste voorzitter, kamervoorzitters, raadsheren en raadsheren in sociale zaken. Bij het arbeidshof zetelen de raadsheren normaal alleen, maar ze kunnen op de bijstand van de raadsheren in sociale zaken rekenen. Die laatsten zijn geen beroepsrechters, maar mensen uit de arbeidswereld (werkgevers of werknemers).
De rechter in de familierechtbank en de jeugdrechtbank is gespecialiseerd in familie- en jeugdrecht.
Er is ook een familierechter en een jeugdrechter in hoger beroep.
De familierechtbank en de jeugdrechtbank in eerste aanleg en in hoger beroep behandelen de familiale geschillen (op enkele uitzonderingen na).
Het gaat meestal om advocaten, notarissen of universiteitsprofessoren.
De procureur-generaal is de persoon aan het hoofd van het openbaar ministerie bij het Hof van Cassatie, het hof van beroep en het arbeidshof.
De procureur-generaal is de magistraat met de hoogste functie binnen het openbaar ministerie (de dienst wordt het parket-generaal genoemd).
Bij het parket-generaal bij het Hof van Cassatie wordt hij door advocaten-generaal bijgestaan. Bij het parket-generaal bij het hof van beroep wordt hij door advocaten-generaal en substituten van de procureur-generaal bijgestaan. Bij het auditoraat-generaal bij het arbeidshof wordt hij door advocaten-generaal en substituten-generaal bijgestaan.
De titel van procureur-generaal omvat dus verschillende functies:
- hoofd van het parket-generaal bij het Hof van Cassatie;
- hoofd van het parket-generaal bij de hoven van beroep en de arbeidshoven. De procureur-generaal is dezelfde persoon bij het hof van beroep en bij het arbeidshof.
In het hof van assisen wordt het openbaar ministerie vertegenwoordigd door de procureur-generaal van het hof van beroep of door de eerste advocaat-generaal, een advocaat-generaal, of een substituut van de procureur-generaal bij het hof van beroep.
De eerste advocaat-generaal is de magistraat van het openbaar ministerie die zich in de hiërarchie net onder de procureur-generaal bevindt.
De procureur-generaal heeft de leiding over zowel het parket-generaal als het auditoraat-generaal.
Bij het parket-generaal wordt de procureur-generaal bijgestaan door een eerste advocaat-generaal, advocaten-generaal en substituten van de procureur-generaal.
Bij het auditoraat-generaal wordt de procureur-generaal bijgestaan door een eerste advocaat-generaal, advocaten-generaal en substituten-generaal.
Bij het parket-generaal wordt de procureur-generaal bijgestaan door een eerste advocaat-generaal, advocaten-generaal en substituten van de procureur-generaal.
Bij het arbeidsauditoraat wordt de procureur-generaal bijgestaan door een eerste advocaat-generaal, advocaten-generaal en substituten-generaal.
De substituut van de procureur-generaal is een magistraat van het openbaar ministerie bij het hof van beroep.
De hoofdgriffier heeft de leiding over de griffie en waakt over de goede werking ervan.
Elk rechtscollege beschikt over zijn eigen griffie om de dossiers die daar vastgesteld zijn te behandelen.
Elke griffie heeft een hoofdgriffier. Hij wordt bij de uitvoering van zijn taken bijgestaand door één of meerdere afdelingsgriffiers, één of meerdere griffiers-hoofden van dienst, griffiers en door het administratief personeel.
De hoofdgriffier wordt bijgestaan door griffiers-hoofden van dienst en griffiers.
Onverminderd de door de griffiers uitgevoerde taken en de door hen geleverde bijstand, neemt de griffier-hoofd van dienst onder het gezag en het toezicht van de hoofdgriffier deel aan het bestuur van de griffie.
De hoofdgriffier kan één of meerdere griffiers-hoofden van dienst aanstellen om hem bij te staan in het bestuur van een afdeling.
De griffier is aanwezig op de zitting en stelt in elke zaak het proces-verbaal van de behandeling op.
Na de zitting zorgt de griffier voor de opmaak van de vonnissen en ondertekent hij ze samen met de rechter in de politierechtbank.
De griffier staat tevens in voor de boekhouding van de griffie, bewaart de stukken die werden neergelegd, levert de vonnissen af, neemt akte van de beroepen tegen vonnissen van de politierechtbank …
Daarnaast heeft de griffier nog tal van andere taken. Ze worden opgesomd in artikel 168, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek.
De advocaat adviseert een partij en vertegenwoordigt ze voor de rechtbank.
Voor meer info over de rol van de advocaat, kan je de website van de Orde van de Vlaamse Balies raadplegen.
In België bestaan er verschillende ordes van advocaten, één of meerdere per gerechtelijk arrondissement.
De referendaris is een dokter, licentiaat of houder van een masterdiploma in de rechten die de magistraat van de zetel bijstaat.
Referendarissen kunnen bij de hoven van beroep, de arbeidshoven en verschillende rechtbanken aangesteld worden. Ze helpen de magistraten van de hoven en rechtbanken, maar ze zijn zelf geen magistraten.
Referendarissen werken ook bij het Hof van Cassatie, waar ze zowel de raadsheren als de leden van het parket-generaal bijstaan.
De referendarissen bereiden het juridisch werk van de magistraten voor volgens de instructies die ze krijgen in hun verschillende dossiers. Ze zijn niet bevoegd om taken van de griffie uit te voeren.
De referendarissen staan onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van de korpschef van het rechtscollege waarin ze aangesteld zijn.
Als één van de partijen niet akkoord gaat met een beslissing van de rechtbank van eerste aanleg of de ondernemingsrechtbank, kan ze hoger beroep aantekenen bij het hof van beroep. In dat geval behandelt het hof van beroep de zaak een tweede keer.
Als één van de partijen niet akkoord gaat met een beslissing van de rechtbank van eerste aanleg of de ondernemingsrechtbank, kan ze hoger beroep aantekenen bij het hof van beroep. In dat geval behandelt het hof van beroep de zaak een tweede keer.
Alle partijen - de veroordeelde, de burgerlijke partij, de eisende partij, de verwerende partij of het openbaar ministerie - kunnen hoger beroep aantekenen (behalve in de gevallen waar geen hoger beroep mogelijk is).
Verloop hoger beroep
In burgerlijke zaken kan de partij die hoger beroep wil aantekenen de beroepsprocedure op verschillende manier inleiden:
- bij akte van een gerechtsdeurwaarder die aan de tegenpartij wordt betekend;
- bij tegensprekelijk verzoekschrift dat wordt ingediend op de griffie van het gerecht in hoger beroep;
- bij ter post aangetekende brief in de door de wet bepaalde gevallen;
- bij conclusie, ten aanzien van iedere partij die bij het geding aanwezig of vertegenwoordigd is.
De akte van hoger beroep moet een aantal bij wet bepaalde vermeldingen bevatten en het hoger beroep moet ingesteld worden binnen de bij wet voorziene termijnen.
De procedure in hoger beroep is quasi identiek aan de procedure voor de eerste rechter.
In strafzaken kan hoger beroep worden aangetekend door het openbaar ministerie, de beschuldigde, de burgerlijke partij, de burgerlijk verantwoordelijke partij, enz.
Het openbaar ministerie kan hoger beroep aantekenen door een verklaring van hoger neer te leggen op de griffie van het gerecht dat het vonnis heeft gewezen.
Indien het hoger beroep wordt ingesteld door het openbaar ministerie bij het gerecht waar de zaak in beroep moet worden behandeld, moet het hoger beroep worden ingeleid bij exploot van een gerechtsdeurwaarder.
De beschuldigde en de andere partijen kunnen ook het hoger beroep instellen door een verklaring van hoger beroep in te dienen op de griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen.
De akte van hoger beroep moet een aantal bij wet bepaalde vermeldingen bevatten en het hoger beroep moet ingesteld worden binnen de bij wet voorziene termijnen.
Akten verricht door de gerechtsdeurwaarder in burgerlijke en handelszaken
- Koninklijk besluit van 30 november 1976 tot vaststelling van het tarief voor akten van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van het tarief van sommige toelagen (B.S. 8/02/1977)
- Tarief 2022
Artikel 1409 § 2 Gerechtelijk Wetboek
Eerstelijnsbijstand, tweedelijnsbijstand en rechtsbijstand
- Juridische eerstelijnsbijstand: de juridische bijstand die verleend wordt in de vorm van praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie;
- Juridische tweedelijnsbijstand: de juridische bijstand die wordt verleend aan een natuurlijke persoon in de vorm van een omstandig juridisch advies, bijstand al dan niet in het kader van een procedure of bijstand bij een geding met inbegrip van de vertegenwoordiging;
- Rechtsbijstand bestaat erin degenen die niet over de nodige inkomsten beschikken om de kosten van rechtspleging, zelfs van een buitengerechtelijke rechtspleging, te bestrijden, geheel of ten dele te ontslaan van de betaling van de diverse rechten, registratie-, griffie- en uitgifterechten en van de andere kosten welke deze rechtspleging medebrengt. Hij verschaft aan de betrokkene ook kosteloos de tussenkomst van openbare en ministeriële ambtenaren onder de hierna bepaalde voorwaarden. Hij biedt de betrokkene tevens de mogelijkheid kosteloos bijstand te genieten van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoeken.
- Bedragen vanaf 1 september 2021
- Indexatie bijdrage Fonds voor tweedelijnsbijstand van 22 naar 24 euro vanaf 1 oktober 2022.
Gerechtskosten in strafzaken
- Koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement van de gerechtskosten in strafzaken (B.S. 30/12/1950)
- Tarieven 2024
Griffierechten
- Deze circulaire geeft een toelichting bij de wet van 28 april 2015 tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen.
- Ingevolge een arrest van het Grondwettelijk Hof (arrest 13/2017) zijn de oude tarieven tijdelijk van toepassing vanaf 1 september 2017 - klik hier.
- Er zijn geen rolrechten verschuldigd bij de arbeidsrechtbanken en de arbeidshoven (zie circulaire FOD Financiën)
- Omzendbrief 272
Tarieven curatoren-insolventiefunctionarissen
Leefloon
- Uitleg en tarieven, klik hier.
Rechtsplegingsvergoeding
Hoewel het niet onder zijn bevoegdheden valt, is het College van de hoven en rechtbanken bij koninklijk besluit verplicht om de nieuwe geïndexeerde basis-, minimum- en maximumbedragen van de rechtsplegingsvergoeding ter informatie te publiceren. Het is niet bevoegd om de bedragen vast te leggen. Deze publicatie heeft geen enkele juridische waarde.
Het College van de hoven en rechtbanken vestigt de aandacht op het feit dat elke magistraat alleen en op basis van de wet beslist over het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding m.b.t. een geschil.
1. Wettelijke basis
De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij. Ze moet betaald worden door de partij die het geschil verloren heeft.
De rechter stelt het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding vast op basis van de bedragen die bij koninklijk besluit vastgesteld werden volgens drie categorieën: het basis-, minimum- en maximumbedrag.
Indien u meer informatie wenst, kan u artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek raadplegen en het koninklijk besluit van 24 mei 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoedingen bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten van de bijstand door de advocaat (BS 5 juni 2024) (hierna ‘het koninklijk besluit van 24 mei 2024’ te noemen).
2. Bevoegdheid van het College van de hoven en rechtbanken
Het koninklijk besluit van 24 mei 2024 wijzigt artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 en voorziet: “De nieuwe geïndexeerde bedragen worden ter informatie gepubliceerd op de website van het College van de hoven en rechtbanken.“.
Het College van de hoven en rechtbanken publiceert dus ter info de verschillende bedragen hieronder.
3. Bedrag van de rechtsplegingsvergoeding
Klik hier (de bedragen zijn geldig sinds 1 november 2022)