Zetel van de vredegerechten
Er is één vredegerecht per gerechtelijk kanton (d.w.z. een groepering van verschillende gemeenten).
Er zijn momenteel 163 vredegerechten verspreid over het Belgische grondgebied.
Kamers en samenstelling
De vrederechter zetelt alleen. Hij wordt tijdens zijn zittingen bijgestaan door een griffier.
Voor meer informatie over de samenstelling van de vredegerechten, zie de rubriek “samenstelling”.
Openbaar ministerie
De vrederechter behandelt alleen burgerrechtelijke zaken. Hij neemt dus geen kennis van strafzaken. Het openbaar ministerie is dan ook niet aanwezig op de zittingen van de vrederechter.
Griffie
Voor meer informatie over de griffier en de griffie, zie de rubriek “samenstelling”.
Bevoegdheden
De vrederechter is bevoegd voor de behandeling van zaken m.b.t. verschillende materies.
Zijn bevoegdheden kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën:
- algemene bevoegdheid;
- bijzondere bevoegdheid;
- exclusieve bevoegdheid;
- maatregelen van gerechtelijke bescherming (bewind).
Voor iedere zaak die hem wordt voorgelegd, moet de vrederechter eerst nagaan of het geschil wel onder zijn bevoegdheden valt. Daarnaast moet hij ook nakijken of hij territoriaal bevoegd is (m.a.w. of het geschil wel verband houdt met het grondgebied van zijn kanton). De wet voorziet immers in één vrederechter per gerechtelijk kanton. De rechtzoekende mag zijn zaak niet voorleggen in om het even welk kanton in België.
Algemene bevoegdheden
De vrederechter neemt kennis van alle vorderingen waarvan het bedrag de 5.000 euro niet te boven gaat. Er zijn echter een aantal uitzonderingen op die “algemene” bevoegdheid.
Zo is de vrederechter niet bevoegd voor vorderingen die behoren tot:
- de exclusieve bevoegdheid van de politierechtbank;
- de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg;
- de bevoegdheid van de familierechtbank;
- de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank;
- de bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank.
Bijzondere bevoegdheden
Daarnaast heeft de vrederechter zogenaamde “bijzondere” bevoegdheden. Zo kan hij kennis nemen van zaken m.b.t. een heel aantal geschillen, en dit ongeacht het bedrag van de vordering (de vordering zou dan het bij de algemene bevoegdheid vermelde bedrag van 5.000 euro te boven kunnen gaan).
De vrederechter heeft zeer uitgebreide “bijzondere” bevoegdheden. Zie hieronder een overzicht van de meest gangbare “bijzondere” bevoegdheden:
- de summiere rechtspleging om betaling te bevelen zolang het bedrag van de vordering de 1.860 euro niet te boven gaat en zolang de vordering, als ze via een tegensprekelijke procedure werd ingeleid, niet voor de ondernemingsrechtbank of de politierechtbank moet worden gebracht;
- geschillen betreffende de verhuring van onroerende goederen en van de samenhangende vorderingen die ontstaan uit de verhuring van een handelszaak; geschillen betreffende de verhuring van onroerende goederen die ontstaan uit een gewone huurovereenkomst, een woninghuurovereenkomst, een handelshuurovereenkomst en een pachtovereenkomst, ongeacht het bedrag; vorderingen tot betaling van vergoedingen voor bewoning van en tot uitzetting uit plaatsen zonder recht betrokken;
- geschillen inzake gebruik, genot, onderhoud, behoud of beheer van het gemeenschappelijk goed in geval van mede-eigendom; die geschillen betreffen ook appartementsgebouwen;
- vorderingen tegen een natuurlijke persoon die geen onderneming is tot betaling van de levering van een nutsvoorziening verleend door een leverancier van elektriciteit, gas, warmte of water of door een persoon die een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een omroeptransmissie- of omroepdienst aanbiedt;
- verzoeken tot de aanwijzing van een voorlopige bewindvoerder voor een meerderjarige persoon die wegens zijn gezondheidstoestand niet meer bekwaam is om het beheer van zijn persoonlijke of zakelijke belangen waar te nemen.
- verzoeken tot bescherming van de persoon van de geesteszieke. Daaronder valt de opname van geesteszieken in een gesloten inrichting alsook de modaliteiten van hun verblijf.
- geschillen inzake erfdienstbaarheden en inzake de verplichtingen die de wet aan de eigenaars van aan elkaar grenzende erven oplegt;
- bezitsvorderingen;
- geschillen inzake ruilverkaveling van landeigendommen;
- geschillen wegens schade, door mensen of dieren veroorzaakt aan velden, vruchten en veldvruchten;
- betwistingen inzake kredietovereenkomsten die onder het toepassingsgebied van de wet op het consumentenkrediet vallen;
- geschillen als bedoeld in de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Maatregelen van gerechtelijke bescherming (bewind)
Naast het beslechten van geschillen heeft de vrederechter nog andere bevoegdheden.
- De vrederechter is bevoegd inzake voogdij.
- De vrederechter is aanwezig bij bepaalde openbare verkopen.
- De vrederechter kan belast worden met bepaalde onderzoeksmaatregelen die worden bevolen door de gerechtelijke overheden.
- De vrederechter beëdigt bepaalde personen, zoals bijvoorbeeld wachters en sluiswachters (artikel 601 Ger. W.).
Uitsluitende bevoegdheden
Uitsluitende bevoegdheden zijn bevoegdheden die door de wet zijn vastgelegd en toegewezen aan één welbepaald rechtscollege.
Bijgevolg moeten al die vorderingen worden ingesteld bij het juiste rechtscollege. Zoniet moet de rechter zich onbevoegd verklaren en kan hij de zaak niet behandelen (zelfs de partijen die onbevoegdheid niet inroepen en vragen dat de vrederechter de zaak behoudt).
De vrederechter heeft exclusieve bevoegdheden in een aantal aangelegenheden, zoals:
- de vorderingen betreffende de rechtspleging in geval van uiterst dringende noodzakelijkheid inzake onteigening ten algemenen nutte;
- verzegeling en aanstelling van sekwesters; daarbij gaat het met name om de zegellegging ter bescherming van een vermogensbelang;
- verzoeken om aanstelling van deskundigen of arbiters, wanneer het voorwerp van het deskundigenonderzoek tot de volstrekte bevoegdheid van de vrederechter behoort.
De vrederechter is de rechter die het dichtst bij de burgers staat. Hij behandelt enkel burgerlijke zaken.
Die nabijheid weerspiegelt zich vooral in het groot aantal vredegerechten verspreid over het hele Belgische grondgebied en het feit dat de vrederechter in veel zaken ter plaatse komt bij de burger.
Een gerechtelijk kanton kan één of meerdere gemeenten omvatten, met uitzondering van de grote steden, waar elk kanton overeenkomt met een stadsdeel.
De vrederechter houdt zich met allerlei soorten problemen bezig. U vindt meer informatie over zijn bevoegdheden onder de rubriek "vredegerechten".
De hoofdgriffier heeft de leiding over de griffie en waakt over de goede werking ervan.
Elk rechtscollege beschikt over zijn eigen griffie om de dossiers die daar vastgesteld zijn te behandelen.
Elke griffie heeft een hoofdgriffier. Hij wordt bij de uitvoering van zijn taken bijgestaand door één of meerdere afdelingsgriffiers, één of meerdere griffiers-hoofden van dienst, griffiers en door het administratief personeel.
De hoofdgriffier wordt bijgestaan door griffiers-hoofden van dienst en griffiers.
Onverminderd de door de griffiers uitgevoerde taken en de door hen geleverde bijstand, neemt de griffier-hoofd van dienst onder het gezag en het toezicht van de hoofdgriffier deel aan het bestuur van de griffie.
De hoofdgriffier kan één of meerdere griffiers-hoofden van dienst aanstellen om hem bij te staan in het bestuur van een afdeling.
De griffier is aanwezig op de zitting en stelt in elke zaak het proces-verbaal van de behandeling op.
Na de zitting zorgt de griffier voor de opmaak van de vonnissen en ondertekent hij ze samen met de rechter in de politierechtbank.
De griffier staat tevens in voor de boekhouding van de griffie, bewaart de stukken die werden neergelegd, levert de vonnissen af, neemt akte van de beroepen tegen vonnissen van de politierechtbank …
Daarnaast heeft de griffier nog tal van andere taken. Ze worden opgesomd in artikel 168, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek.
De advocaat adviseert een partij en vertegenwoordigt ze voor de rechtbank.
Voor meer info over de rol van de advocaat, kan je de website van de Orde van de Vlaamse Balies raadplegen.
In België bestaan er verschillende ordes van advocaten, één of meerdere per gerechtelijk arrondissement.
Heeft u een conflict met een lid van uw familie, uw verhuurder of een buurman? Dan is bemiddeling een mogelijk alternatief voor een gerechtelijke procedure als methode om conflicten op te lossen. Een neutraal persoon, de bemiddelaar, probeert samen met u en de andere partij en in alle vertrouwelijkheid te komen tot een akkoord dat voor iedereen aanvaardbaar is.
Uitleg bemiddeling
Een gerechtelijke procedure leidt vaak tot een onherstelbare breuk in de relaties, vooral in geval van een conflict met familieleden. Om een dergelijke situatie te vermijden, is bemiddeling een constructieve en meer vreedzame methode.
Bemiddeling in de zin van het Gerechtelijk Wetboek is een gestructureerde procedure, waarin twee of meer partijen bij een geschil zelf pogen om op vrijwillige basis met de hulp van een bemiddelaar hun geschil te schikken.
Verloop bemiddeling
De wet voorziet drie soorten bemiddeling. Bemiddeling is mogelijk:
- in familiezaken: geschillen m.b.t. een samenwoning, een (echt)scheiding, conflicten tussen generaties, m.b.t. een nalatenschap ...;
- in burgerlijke zaken en handelszaken: geschillen tussen klant en leverancier, tussen aandeelhouders, over de betaling van een factuur, een huurovereenkomst of mede-eigendom;
- in sociale zaken: geschillen m.b.t. het ontslag van een werknemer, enz.
De wet voorziet in twee vormen van bemiddeling:
- vrijwillige bemiddeling: de partijen kiezen in onderlinge overeenstemming een bemiddelaar, zonder tussenkomst van een rechter. Niemand is verplicht om aan een bemiddeling deel te nemen;
- gerechtelijke bemiddeling: in een gerechtelijke procedure kan een bemiddeling opgestart worden op voorstel van de partijen of van de rechter, waardoor de gerechtelijke procedure wordt opgeschort. Net zoals bij de vrijwillige bemiddeling is niemand verplicht om ze te aanvaarden of eraan mee te werken.
De bemiddeling verloopt in aanwezigheid van:
- alle betrokken partijen (samen of apart);
- de bemiddelaar: die neutrale persoon (opgeleid in bemiddeling) probeert samen met de partijen tot een akkoord te komen waarin alle partijen zich kunnen vinden.
- eventueel een deskundige in de materie van het geschil, die een partij bijstaat. Dat kan, al naargelang het geval, een advocaat, een notaris, een jurist, een bedrijfsrevisor, een boekhouder, een ingenieur, een architect of een andere gespecialiseerde deskundige zijn.
In principe mag de bemiddelaar geen persoonlijk opinie geven, zelfs al is hij professioneel vertrouwd met het recht, want dat zou hem zijn neutraliteit kunnen doen verliezen.
Terwijl een proces een ingewikkelde procedure is, is een bemiddeling vrij eenvoudig. Ze verloopt in verschillende fasen:
- de keuze van een bemiddelaar;
- het bemiddelingsvoorstel;
- het verzamelen van informatie;
- het bepalen van de noden en de belangen;
- opties en onderhandeling.
Keuze van een bemiddelaar
De partijen kiezen zelf de bemiddelaar. Aangezien ze een absoluut vertrouwen in hem moeten hebben, mogen ze zich bij hun keuze laten bijstaan door privé-organisaties die bemiddelaars verenigen en/of opleiden.
Bemiddelingsvoorstel
In geval van vrijwillige bemiddeling kan één partij het voorstel tot bemiddeling aan de tegenpartij bezorgen per aangetekende brief. Dat voorstel geldt als ingebrekestelling: het is dus een formele aanmaning. Het schort de verjaring met een maand op, wat voldoende tijd geeft aan de partijen om het voorstel in alle sereniteit te bestuderen.
In geval van een gerechtelijke bemiddeling wordt de bemiddeling ofwel door de partijen, ofwel door de rechter voorgesteld.
Verzamelen van informatie
De bemiddelaar legt de "spelregels" van de bemiddeling uit, verzamelt informatie over het geschil, analyseert de standpunten en onderzoekt de belangen van elke partij. Ten slotte vat hij de op te lossen problemen samen, waarbij hij erover waakt dat er vertrouwen is.
Het bepalen van de noden en de belangen
De bemiddelaar bepaalt de noden en de belangen van elke partij.
Opties en onderhandeling
De bemiddelaar bespreekt samen met de partijen de mogelijke oplossingen en helpt hen om te bepalen welke oplossing het best tegemoetkomt aan de noden en belangen.
Akkoord
Wanneer de partijen met de hulp van de bemiddelaar tot een overeenkomst komen, worden de voorwaarden van die overeenkomst schriftelijk vastgelegd, en de partijen ondertekenen.
Het is altijd mogelijk dat de bemiddeling niet leidt tot een akkoord of slechts tot een gedeeltelijk akkoord.
Na de bemiddeling kunnen de partijen:
- een volledig akkoord hebben;
- een gedeeltelijke akkoord hebben;
- geen akkoord hebben.
Volledig akkoord
Als alle partijen het akkoord ondertekend hebben, zijn er twee mogelijkheden:
- Beide partijen stellen zich tevreden met het akkoord;
- Eén of meerdere partijen willen het akkoord door een rechter laten homologeren.
De homologatie betekent dat de rechter akte neemt van het akkoord en het aldus uitvoerbaar maakt en er dezelfde rechtskracht als een vonnis aan verleent. Alle partijen zijn dan verplicht om het akkoord na te leven. Als één van de partijen het akkoord niet naleeft, kan er een gerechtsdeurwaarder aangesteld worden om de nodige maatregelen te nemen (zoals roerend beslag of loonbeslag ...) om het te doen naleven.
Gedeeltelijke akkoord
In geval van een gedeeltelijk akkoord zijn er twee mogelijkheden:
- Vrijwillige bemiddeling: het deel van het geschil dat niet d.m.v. de bemiddeling opgelost werd, kan later door een rechter of door een arbitrage beslecht worden;
- Gerechtelijke bemiddeling: de door de rechter voorgestelde bemiddeling kan het geschil in zijn geheel of een deel ervan betreffen. Het na de bemiddeling bereikte akkoord kan in dat geval gedeeltelijk of geheel zijn. De rechter of een scheidsrechter zal zich uitspreken over de betwiste punten waarover geen akkoord kon worden bereikt.
Geen akkoord
Indien de partijen geen akkoord bereiken en de bemiddeling bijgevolg mislukt, kunnen ze een rechtsgeding instellen of verderzetten.
Indien de partijen twijfelen over de onpartijdigheid van de bemiddelaar, kunnen ze in onderlinge overeenstemming een andere bemiddelaar aanstellen en de bemiddeling met die laatste heropstarten.
De kosten van een bemiddeling hangen af van de geleverde diensten, de duur van het bemiddelingsproces, het aantal partijen, de honoraria en de bijkomende kosten van de bemiddelaar.
De diensten van de bemiddelaar worden per uur of per dag vergoed of volgens elk ander systeem dat bij de eerste afspraak overeengekomen werd.
Als de partijen de kosten kunnen betalen, moeten ze ze gelijk verdelen, tenzij er andere afspraken werden gemaakt tijdens de bemiddeling. De partijen en de bemiddelaar moeten op voorhand samen de berekeningswijze, het tarief en de wijze van betaling bepalen. Die informatie wordt vermeld in het bemiddelingsprotocol. Net zoals andere gerechtelijke procedures kunnen de bemiddelingen ten laste genomen worden in het kader van de dekking door uw rechtsbijstandsverzekering. Raadpleeg daarover uw verzekeraar.
Een burgerlijke procedure is een procedure over een geschil dat enkel betrekking heeft op de relatie tussen particulieren (bv. tussen werknemer en werkgever, huurder en verhuurder of verzekerde en verzekeringsmaatschappij). Er staan enkel private belangen op het spel, die geen weerslag hebben op de belangen van de samenleving.
Verloop burgerlijke zaak
Het Belgisch recht voorziet verschillende manieren om een zaak voor een rechtbank te brengen.
Dagvaarding
De dagvaarding is de meest gangbare manier om een zaak voor de rechtbank te brengen.
Daarvoor doet de eisende partij een beroep op een gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding aan de tegenpartij overhandigt. De dagvaarding is een officiële oproeping om voor de rechtbank te verschijnen.
De dagvaarding moet verplicht een aantal zaken vermelden, zoals:
- de dag, het uur en de plaats van de zitting;
- de naam, de voornaam en de woonplaats van de eisende partij en desgevallend haar rijksregisternummer of ondernemingsnummer;
- de naam, de voornaam en de woonplaats van de verwerende partij;
- het voorwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;
- de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt.
Vrijwillige verschijning
De vrijwillige verschijning kan worden gevraagd d.m.v. een gezamenlijk verzoekschrift. Het origineel daarvan moet door alle partijen ondertekend en gedagtekend zijn. Het verzoekschrift kan worden neergelegd op de griffie of per aangetekende brief naar de griffie worden opgestuurd.
Als de partijen of één van hen in het verzoekschrift daarom verzoeken, of wanneer de rechter het noodzakelijk acht, kan de zitting worden vastgesteld binnen vijftien dagen te rekenen van de neerlegging van het verzoekschrift.
Door de vrijwillige verschijning kunnen de partijen de voorafgaande betaling van de dagvaardingskosten aan de gerechtsdeurwaarder, of de terugbetaling ervan, vermijden.
Tegensprekelijk verzoekschrift
Een zaak kan in de door de wet bepaalde gevallen (bv. bij geschillen tussen echtgenoten en huurgeschillen) worden ingeleid d.m.v. een ‘tegensprekelijk verzoekschrift’. De verzoekende partij kan het verzoekschrift neerleggen op de griffie of per aangetekende brief naar de griffie opsturen.
Het verzoekschrift moet worden neergelegd in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn.
Het verzoekschrift moet een aantal zaken verplicht vermelden, zoals:
- de dag, de maand en het jaar;
- de naam, de voornaam en de woonplaats van de verzoekende partij en desgevallend haar rijksregisternummer of ondernemingsnummer;
- de naam, de voornaam en de woonplaats van de op te roepen partij;
- het voorwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;
- de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt;
- de handtekening van de verzoekende partij of van haar advocaat.
De partijen worden door de griffier per brief opgeroepen zodat ze weten dat ze op een bepaalde datum op de zitting moeten verschijnen.
Eenzijdig verzoekschrift
In uitzonderlijke door de wet bepaalde gevallen kan een zaak voor de rechter worden gebracht d.m.v. een eenzijdig verzoekschrift dat op de griffie wordt neergelegd.
De tegenpartij wordt niet op de hoogte gebracht van de zaak. Dat gebeurt pas nadat de rechter zijn beslissing heeft genomen.
Een zaak wordt op die manier ingeleid bv. wanneer de tegenpartij niet gekend is of wanneer het noodzakelijk is dat de tegenpartij niet op de hoogte is van de procedure.
Zodra de tegenpartij in kennis is gesteld van de uitspraak, kan ze zich wel nog tegen de beslissing verzetten.
De inleidende zitting is de eerste zitting waarmee de burgerlijke procedure van start gaat.
Op de inleidende zitting zijn verschillende scenario’s mogelijk:
Als de eisende partij geen initiatief neemt, dan bepaalt de rechter afhankelijk van de voorliggende gegevens ofwel conclusietermijnen met een zittingsdatum ofwel ‘verwijst hij de zaak naar de rol’. In het laatste geval betekent dit dat de rechter de zaak on hold zet. Zolang geen enkele partij dan vraagt om de zaak terug op een zitting in te plannen, wordt de zaak niet door de rechter behandeld.
De verwerende partij verschijnt niet.
Als de verwerende partij niet op de inleidende zitting verschijnt, dan kan de eisende partij ondanks de afwezigheid van de tegenpartij een initiatief nemen. Zij kan vragen dat de rechter de zaak onmiddellijk behandelt. De rechter zal dan een zogenaamd ‘verstekvonnis’ uitspreken. Dat heet zo omdat de tegenpartij ‘verstek heeft laten gaan’ op de zitting en haar argumenten niet heeft aangevoerd.
De partijen verschijnen wel.
De partijen kunnen in eigen persoon verschijnen of zich laten vertegenwoordigen door hun advocaten. In bepaalde gevallen kunnen de partijen zich ook laten vertegenwoordigen door andere personen uit hun omgeving.
Hierna volgt een korte beschrijving van de procedure als de partijen verschijnen.
Ook in deze fase zijn twee scenario’s mogelijk.
Een relatief eenvoudige zaak
Een betrekkelijk eenvoudige zaak kan onder bepaalde voorwaarden ‘in korte debatten’ worden behandeld op de inleidende zitting. Als er echter al te veel zaken op die inleidende zitting gepland zijn, dan wordt de zaak uitgesteld naar een latere zitting.
Een complexe zaak
Een complexe zaak vereist een procedure van ‘instaatstelling’. Dat houdt in dat de partijen samen een kalender vastleggen voor het uitwisselen van de conclusies. Daarin wordt een concrete termijn vastgesteld binnen dewelke de partijen aan de andere partij en aan de rechter hun schriftelijke argumenten moeten meedelen.
Vervolgens bepaalt de rechter de datum waarop de zaak kan worden gepleit.
Als de partijen niet tot een akkoord komen, legt de rechter binnen de zes weken na de inleidende zitting ambtshalve de conclusietermijnen alsook de datum van de zitting waarop de zaak zal worden gepleit vast.
Na de instaatstelling van de zaak, wanneer iedereen zijn argumenten via conclusies heeft kunnen meedelen, kunnen de partijen hun advocaten laten pleiten en/of zelf hun argumenten uiteenzetten.
Op het einde van de zitting sluit de rechter de debatten en neemt hij de zaak ‘in beraad’. Met andere woorden, de rechter analyseert het dossier met alle conclusies en alle stukken die de partijen hebben neergelegd om zijn oordeel te kunnen vormen.
In principe valt de beslissing een maand later. Afhankelijk van de complexiteit van de zaak kan die termijn korter of langer zijn.
De term ‘vonnis’ wordt gebruikt voor verschillende soorten rechterlijke beslissingen.
De term ‘vonnis’ verwijst naar een beslissing van een gerecht in eerste aanleg, zoals de vredegerechten, de politierechtbanken, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de ondernemingsrechtbanken.
De term ‘arrest’ verwijst naar een beslissing van een gerecht in hoger beroep, zoals de hoven van beroep en de arbeidshoven, of het Hof van Cassatie. Die term wordt echter ook gebruikt door de Raad van State en andere instanties.
De term ‘beschikking’ wordt gebruikt voor uitspraken in procedures in kort geding of op eenzijdig verzoekschrift.
De uitspraak kan gebeuren op verschillende manieren:
- De rechter spreekt onmiddellijk een eindvonnis uit, en dit voor de zaak in zijn geheel.
- De rechter spreekt een tussenvonnis uit wanneer hij meent dat hij nog niet over alle nodige informatie beschikt. Dat kan bijvoorbeeld zijn om een deskundige aan te stellen, bijkomende bewijzen te vragen …
Het vonnis moet gemotiveerd zijn en ondertekend worden door alle rechters (één rechter bij de vredegerechten en de politierechtbanken) die de zaak mee behandeld hebben.
Het vonnis vermeldt ook de naam van de partij die de gerechtskosten moet betalen.
Alvorens een klassieke procedure te beginnen kunnen de partijen gratis gebruik maken van een verzoeningsprocedure. Die kan mondeling of per gewone brief worden aangevraagd aan het gerecht dat normaal bevoegd is om uitspraak te doen over het geschil.
Uitleg verzoening
De rechter kan een verzoeningspoging ondernemen op verzoek van de partijen. Dat is een vrijwillige procedure tussen de partijen die een beroep doen op een neutrale derde om hen te helpen om hun geschil op te lossen in een vertrouwelijke context.
De partijen kunnen een beroep doen op de verzoeningsprocedure, hetzij vóór een klassieke procedure, hetzij nog in de loop van de procedure. Die wordt dan opgeschort gedurende de tijd die nodig is voor de verzoeningsprocedure.
In sommige gevallen is de verzoening zelfs verplicht vóór het opstarten van de procedure ten gronde, bijvoorbeeld in zaken m.b.t. landpacht of rechten van doorgang.
Klik hier voor een brochure over verzoening.
Verloop van de verzoening
In sommige gevallen is de poging tot verzoening verplicht en moet ze gebeuren vóór de klassieke procedure.
Dit is met name het geval bij arbeidsgeschillen, familiale geschillen, huur- en landpachtgeschillen (bijvoorbeeld bij een vordering tot uitzetting van een huurder).
Zelfs als de verzoening niet verplicht is, kan u op eigen initiatief vragen om een verzoeningspoging.
U stuurt een eenvoudige brief naar de vrederechter of naar de rechter die bevoegd is om uitspraak te doen over het geschil.
Die brief moet niet aangetekend verzonden worden.
Hij moet echter wel de volgende vermeldingen bevatten:
- uw naam, voornaam en adres;
- de identiteit (naam en voornaam) en het adres van de tegenpartij die u wil laten oproepen;
- een korte uiteenzetting van de feiten;
- wat u wil bereiken (bijvoorbeeld dat de tegenpartij u een bepaald bedrag betaalt);
- dat u vraagt dat de partijen opgeroepen worden om een verzoening te proberen te bereiken.
U mag niet namens andere personen een verzoening vragen.
U kan ook naar de griffie van het vredegerecht of van het bevoegde gerecht gaan en er mondeling een verzoeningszitting vragen.
Vervolgens krijgen de partijen (de tegenpartij(en) en uzelf) een brief van het vredegerecht of van het bevoegde gerecht. Daarin staat wanneer u en de tegenpartij(en) moeten verschijnen voor de rechter en waar u moet zijn.
Dat zal meestal niet de openbare zittingszaal zijn, maar de raadkamer of het kantoor van de rechter.
U hoeft niet zelf naar de rechter te komen. U kan zich laten vertegenwoordigen door uw advocaat.
U kunt zich daarnaast ook laten vertegenwoordigen door uw echtgeno(o)t(e) of door een familielid (bloed- of aanverwant). U moet die persoon dan wel een volmacht geven.
Een volmacht is een gehandtekend document (dat op gewoon papier kan worden geschreven) en vermeldt dat persoon X (u dus) aan persoon Y (uw echtgeno(o)t(e) of een familielid) volmacht geeft om namens hem/haar op de verzoeningszitting voor de rechter te verschijnen en hij/zij er namens u een dading mag afsluiten.
Een dading is een definitief akkoord dat een betwisting beëindigt omdat partijen (meestal wederzijds) toegevingen doen.
De tegenpartij verschijnt niet.
In het kader van een verzoening moeten de beide partijen aanwezig zijn.
Als er niemand verschijnt voor de tegenpartij, dan kan er niets gebeuren. Voor een verzoening moeten er immers twee partijen aanwezig zijn. De rechter kan dus geen uitspraak doen.
In dat geval kan u een procedure starten om de veroordeling van de tegenpartij te verkrijgen.
De tegenpartij verschijnt en de partijen komen tot een overeenkomst.
Als de tegenpartij (of diens advocaat) verschijnt, legt u en daarna de tegenpartij zijn standpunt uit. De partijen zullen dan de oplossing van het geschil kunnen bespreken en de rechter zal nagaan of een dading mogelijk is.
Soms kan een verzoening bereikt worden wanneer u toestaat dat de tegenpartij het verschuldigde bedrag in delen mag aflossen.
Wordt een verzoening bereikt, dan wordt dat neergeschreven in een proces-verbaal van verzoening dat alle partijen met de rechter en de griffier ondertekenen.
De tegenpartij verschijnt maar de partijen komen niet tot een overeenkomst.
Is een verzoening onmogelijk, dan wordt in een proces-verbaal vastgesteld dat er geen verzoening is. In dat geval kan u een procedure starten om de veroordeling van de tegenpartij te verkrijgen.
Dat proces-verbaal heeft dezelfde waarde als een vonnis.
Leeft de tegenpartij het niet na, dan kunt u aan een gerechtsdeurwaarder vragen om de tegenpartij daartoe te dwingen.
U of de gerechtsdeurwaarder zullen daarvoor eerst de grosse (een officieel getekend afschrift) moeten bestellen op de griffie.
De gerechtsdeurwaarder zal het proces-verbaal dan betekenen (officieel aan de tegenpartij meedelen).
Eventueel zal de gerechtsdeurwaarder daarna beslag leggen bij de tegenpartij als die het proces-verbaal niet vrijwillig naleeft en bijvoorbeeld de overeengekomen maandelijkse aflossingen niet betaalt.
Akten verricht door de gerechtsdeurwaarder in burgerlijke en handelszaken
- Koninklijk besluit van 30 november 1976 tot vaststelling van het tarief voor akten van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van het tarief van sommige toelagen (B.S. 8/02/1977)
- Tarief 2022
Artikel 1409 § 2 Gerechtelijk Wetboek
Eerstelijnsbijstand, tweedelijnsbijstand en rechtsbijstand
- Juridische eerstelijnsbijstand: de juridische bijstand die verleend wordt in de vorm van praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie;
- Juridische tweedelijnsbijstand: de juridische bijstand die wordt verleend aan een natuurlijke persoon in de vorm van een omstandig juridisch advies, bijstand al dan niet in het kader van een procedure of bijstand bij een geding met inbegrip van de vertegenwoordiging;
- Rechtsbijstand bestaat erin degenen die niet over de nodige inkomsten beschikken om de kosten van rechtspleging, zelfs van een buitengerechtelijke rechtspleging, te bestrijden, geheel of ten dele te ontslaan van de betaling van de diverse rechten, registratie-, griffie- en uitgifterechten en van de andere kosten welke deze rechtspleging medebrengt. Hij verschaft aan de betrokkene ook kosteloos de tussenkomst van openbare en ministeriële ambtenaren onder de hierna bepaalde voorwaarden. Hij biedt de betrokkene tevens de mogelijkheid kosteloos bijstand te genieten van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoeken.
- Bedragen vanaf 1 september 2021
- Indexatie bijdrage Fonds voor tweedelijnsbijstand van 22 naar 24 euro vanaf 1 oktober 2022.
Gerechtskosten in strafzaken
- Koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement van de gerechtskosten in strafzaken (B.S. 30/12/1950)
- Tarieven 2024
Griffierechten
- Deze circulaire geeft een toelichting bij de wet van 28 april 2015 tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen.
- Ingevolge een arrest van het Grondwettelijk Hof (arrest 13/2017) zijn de oude tarieven tijdelijk van toepassing vanaf 1 september 2017 - klik hier.
- Er zijn geen rolrechten verschuldigd bij de arbeidsrechtbanken en de arbeidshoven (zie circulaire FOD Financiën)
- Omzendbrief 272
Tarieven curatoren-insolventiefunctionarissen
Leefloon
- Uitleg en tarieven, klik hier.
Rechtsplegingsvergoeding
Hoewel het niet onder zijn bevoegdheden valt, is het College van de hoven en rechtbanken bij koninklijk besluit verplicht om de nieuwe geïndexeerde basis-, minimum- en maximumbedragen van de rechtsplegingsvergoeding ter informatie te publiceren. Het is niet bevoegd om de bedragen vast te leggen. Deze publicatie heeft geen enkele juridische waarde.
Het College van de hoven en rechtbanken vestigt de aandacht op het feit dat elke magistraat alleen en op basis van de wet beslist over het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding m.b.t. een geschil.
1. Wettelijke basis
De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij. Ze moet betaald worden door de partij die het geschil verloren heeft.
De rechter stelt het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding vast op basis van de bedragen die bij koninklijk besluit vastgesteld werden volgens drie categorieën: het basis-, minimum- en maximumbedrag.
Indien u meer informatie wenst, kan u artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek raadplegen en het koninklijk besluit van 24 mei 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoedingen bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten van de bijstand door de advocaat (BS 5 juni 2024) (hierna ‘het koninklijk besluit van 24 mei 2024’ te noemen).
2. Bevoegdheid van het College van de hoven en rechtbanken
Het koninklijk besluit van 24 mei 2024 wijzigt artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 en voorziet: “De nieuwe geïndexeerde bedragen worden ter informatie gepubliceerd op de website van het College van de hoven en rechtbanken.“.
Het College van de hoven en rechtbanken publiceert dus ter info de verschillende bedragen hieronder.
3. Bedrag van de rechtsplegingsvergoeding
Klik hier (de bedragen zijn geldig sinds 1 november 2022)