14/10/2025

De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk heeft negen beklaagden veroordeeld wegens onder andere oplichting en lidmaatschap van een criminele organisatie. De beklaagden stelden zich bij oudere mensen voor als bankmedewerkers, om vervolgens via een list bankkaarten en pincodes te bekomen en daarmee onrechtmatige financiële transacties te verrichten. De rechtbank oordeelde dat de bendeleden op schandelijke wijze misbruik maakten van het vertrouwen van een groep zeer kwetsbare bejaarde slachtoffers.

Feiten

In het najaar van 2022 werden in heel Vlaanderen verschillende oudere mensen het slachtoffer van helpdeskfraude. Een georganiseerde bende, waarvan de meeste leden de Nederlandse nationaliteit bezitten, stelde zich telefonisch voor als bankmedewerkers om vervolgens te kunnen langsgaan bij hun toekomstige slachtoffers. Via een list kwamen ze zo in het bezit van bankkaarten en bijhorende pincodes, waarmee allerhande financiële transacties werden verricht (geldafhalingen, aankoop van goederen en overschrijving van gelden). In totaal werd via 24 verschillende slachtoffers een bedrag van 206.983,74 euro onterecht bekomen. Zeven andere personen konden de list tijdig doorzien en verwittigden familieleden of de politie.

Tenlasteleggingen

Op basis van deze feiten moesten tien beklaagden zich voor de correctionele rechtbank van Kortrijk verantwoorden voor:

  • oplichting *
  • manipulatie van informaticagegevens om onrechtmatig economisch voordeel te verwerven
  • poging tot oplichting *
  • poging manipulatie van informaticagegevens om onrechtmatig economisch voordeel te verwerven 
  • leidend persoon van een criminele organisatie (vierde beklaagde)
  • lidmaatschap van een criminele organisatie

* Met de verzwarende omstandigheid dat de beklaagden wisten dat het om personen ging die zich door hun oudere leeftijd in een kwetsbare toestand bevonden.

In totaal stelden tien personen zich burgerlijke partij.

Strafmaat

De rechtbank sprak volgende straffen uit:

Eerste en tweede beklaagde

Elk een gevangenisstraf van 18 maanden met uitstel voor een termijn van 5 jaar (uitgezonderd de periode in voorhechtenis), en een geldboete van 4.000 euro. Een bedrag van 10.500 euro (eerste beklaagde) en een bedrag van 7.000 euro (tweede beklaagde) werd verbeurd verklaard.

Derde en vijfde beklaagde

Elk een gevangenisstraf van 20 maanden met uitstel voor een termijn van 5 jaar, en een geldboete van 4.000 euro. Een bedrag van 5.100 euro (derde beklaagde) en een bedrag van 10.000 euro (vijfde beklaagde) werd verbeurd verklaard.

Vierde beklaagde

Een effectieve gevangenisstraf van 4 jaar en een geldboete van 8.000 euro. Een bedrag van 39.350 euro werd verbeurd verklaard.

Zesde beklaagde

Een werkstraf van 200 uren, en een geldboete van 4.000 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar. Een bedrag van 12.900 euro werd verbeurd verklaard.

Zevende beklaagde

Een werkstraf van 150 uren en een geldboete van 4.000 euro. Een bedrag van 2.250 euro werd verbeurd verklaard.

Negende beklaagde

Een gevangenisstraf van 1 jaar met uitstel voor een termijn van 5 jaar, en een geldboete van 1.600 euro. Een bedrag van 4.000 euro werd verbeurd verklaard.

Tiende beklaagde

Een gevangenisstraf van 20 maanden met uitstel voor een termijn van 4 jaar, en een geldboete van 4.000 euro waarvan 2.000 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar. Een bedrag van 5.700 euro werd verbeurd verklaard.

Aan het uitstel van de gevangenisstraf en geldboete zijn een reeks probatievoorwaarden verbonden. Zo moet de tiende beklaagde zich onder andere bij een gespecialiseerde dienst psychosociaal en/of medisch laten begeleiden in het kader van zijn drugproblematiek.

Aan de diverse burgerlijke partijen moeten de beklaagden in totaal een schadevergoeding van 59.914,87 euro en een totale rechtsplegingvergoeding van 4.866,26 euro betalen.

De achtste beklaagde werd vrijgesproken. De rechtbank stelde vast dat het onderzoek geen concrete elementen opleverde waaruit blijkt dat hij bij de feiten betrokken was.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de straf en de strafmaat hield de rechtbank rekening met onder meer de volgende elementen:

  • De concrete rol van elk van de beklaagden in het geheel van de feiten.
  • Het ongunstige strafverleden van de vierde beklaagde, die zich in staat van wettelijke herhaling bevond na een eerdere veroordeling op 25 maart 2022 door de correctionele rechtbank in Turnhout wegens gelijkaardige feiten. Andere beklaagden hadden nog een blanco strafverleden.
  • De aard en de ernst van de feiten, welke getuigen van een oneerlijke en egoïstische ingesteldheid en een totaal gebrek aan normbesef. Er werd op schandelijke wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van een groep zeer kwetsbare bejaarde slachtoffers. De beklaagden waren alleen uit op snel geldgewin en stonden duidelijk niet stil bij de mentale weerslag van dergelijke feiten op de slachtoffers en het berokkende financiële nadeel.
  • De sociale, familiale en professionele situatie van sommige beklaagden en hun persoonlijkheid.
  • De meervoudige doelstellingen van de straftoemeting. Naast het uiten van de maatschappelijke afkeuring ten aanzien van de overtreding van de strafwet, het bevorderen van het herstel van het maatschappelijk evenwicht en van de door het misdrijf veroorzaakte schade, dient de straftoemeting ook het bevorderen van de maatschappelijke rehabilitatie en re-integratie van de dader en de bescherming van de maatschappij.