Het hof van beroep te Antwerpen heeft het verzoek tot wraking van de heer F. in de zaak Costa afgewezen.
De heer F. had een verzoek tot wraking van twee rechters in de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren ingediend omdat de samenstelling van de kamer die de zaak zou behandelen niet zou zijn gebeurd op grond van objectieve criteria. Hierdoor zouden de twee rechters niet meer onpartijdig en onafhankelijk kunnen oordelen.
Het hof stelt vast de voorzitter van de rechtbank de kamer heeft samengesteld zoals deze was samengesteld op de dag van de inleiding van de zaak in maart 2024. Hierdoor wordt de zaak terug behandeld voor de oorspronkelijke zetelsamenstelling, waartegen geen wrakingsverzoek werd ingediend. Er blijkt niet dat de wijziging van de zetelsamenstelling was ingegeven door andere motieven dan de behoeften van een behoorlijke rechtsbedeling. Er blijkt niet dat deze zetel deze zaak niet op een onafhankelijke en onpartijdige wijze zou kunnen beoordelen.
Het verzoek van het Openbaar Ministerie om op een later te bepalen dag te oordelen of een geldboete moet worden opgelegd wegens wegens een kennelijk onontvankelijk of kennelijk ongegrond wrakingsverzoek wordt afgewezen.
Er kan geen hoger beroep maar wel cassatieberoep worden aangetekend tegen het arrest. Het Hof van Cassatie kan daarbij enkel nagaan of het hof van beroep de wet juist heeft toegepast.