Politierechtbank West-Vlaanderen (afdeling Brugge) verklaart strafvordering tegen federaal Kamerlid onontvankelijk
De politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, heeft de strafvordering tegen een beklaagde onontvankelijk verklaard. Omdat de beklaagde actief is als federaal Kamerlid moest haar parlementaire onschendbaarheid worden opgeheven. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft de onschendbaarheid echter opgeheven om de beklaagde voor de correctionele rechtbank te dagvaarden. De dagvaarding voor de politierechtbank is bijgevolg nietig, waardoor de strafvordering in haar huidige vorm onontvankelijk is.
Feiten
Op 17 juni 2023 reed een vrouw in Knokke-Heist met een golfkarretje op de openbare weg. In het golfkarretje bevonden zich meerdere personen. Bij controle door de politie bleek de vrouw onder invloed en droeg ze geen gordel, terwijl het golfkarretje niet verzekerd was.
Op basis van deze feiten moest de vrouw zich voor de politierechtbank verantwoorden voor een reeks inbreuken op de verkeerswetgeving:
- Weigeren om een ademtest af te leggen.
- Meer inzittenden vervoeren dan het aantal beschikbare plaatsen in het voertuig (met of zonder uitrusting van een veiligheidsgordel).
- Het niet dragen van een veiligheidsgordel.
- Het besturen van een voertuig in staat van dronkenschap.
- Het niet beschikken over de verplichte aansprakelijkheidsverzekering.
Omdat de vrouw actief is als federaal Kamerlid moest haar parlementaire onschendbaarheid eerst worden opgeheven. De aanvraag werd verricht via een schrijven van 3 april 2025 aan de voorzitter van de Kamer. Op 28 mei 2025 werd de onschendbaarheid opgeheven.
Vordering onbevoegdheid politierechtbank
Op de zitting van 21 oktober 2025 stelde de verdediging van de beklaagde dat de politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge onbevoegd is om over de strafvordering van het Openbaar Ministerie te oordelen. De onschendbaarheid van het kamerlid werd namelijk opgeheven om haar te kunnen dagvaarden voor de correctionele rechtbank van West-Vlaanderen, afdeling Brugge.
Strafvordering onontvankelijk verklaard
Als gevolg hiervan heeft de politierechtbank de rechtstreekse dagvaarding van 3 juli 2025 aan de beklaagde nietig verklaard. Hierdoor is de strafvordering in haar huidige vorm onontvankelijk.
Motivering politierechtbank
De politierechtbank hield bij haar oordeel onder andere rekening met volgende elementen:
- In het schrijven van 3 mei 2025 van de Eerste Advocaat-Generaal bij het Hof van Beroep te Gent aan de Kamervoorzitter staat genoteerd: “…. in het licht van het dagvaarden van deze laatste en de behandeling voor de correctionele rechtbank te West-Vlaanderen, afdeling Brugge.”
-
In het antwoord van de Kamervoorzitter aan de Gentse Procureur-Generaal staat geschreven: “Derhalve heeft de Kamer beslist om de parlementaire onschendbaarheid van mevrouw … op te heffen. Stelt de commissie met eenparigheid van stemmen voor het grondwettelijk verlof te verlenen om mevrouw …, lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, te dagvaarden voor de correctionele rechtbank te West-Vlaanderen, afdeling Brugge.”
-
De politierechtbank stelt zodoende vast dat de Kamer van volksvertegenwoordigers de onschendbaarheid heeft opgeheven om de beklaagde voor de correctionele rechtbank te dagvaarden. Het komt niet aan de politierechtbank toe om autonoom te stellen dat de woorden “correctionele rechtbank” moeten gelezen worden als “politierechtbank”, om dan vervolgens te oordelen over de feiten en tenlasteleggingen. Een correctie van het besluit van de Kamer door de politierechtbank zou trouwens als een schending van de scheiding der machten kunnen worden aanzien.
- Anderzijds stelt de politierechtbank vast dat de feiten waarvoor het Openbaar Ministerie vervolgt, verkeersdelicten zijn. Deze behoren tot de bevoegdheid van de politierechtbank. De correctionele rechtbank is voor deze materie niet bevoegd.
-
De rechtbank kan op heden alleen maar vaststellen dat het Openbaar Ministerie, ondanks het uitdrukkelijk verlof van de Kamer om de beklaagde voor de correctionele rechtbank te dagvaarden, (rechtstreeks) gedagvaard heeft voor de politierechtbank. Die dagvaarding is dus in strijd is met het besluit van de Kamer en met de rechtsregels omtrent de parlementaire onschendbaarheid. Als gevolg is de dagvaarding naar het oordeel van de politierechtbank nietig, waardoor de strafvordering in haar huidige vorm onontvankelijk is.