persbericht REA Antwerpen: vrijspraak voor vier politie-inspecteurs
Op 17 november 2025 sprak de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen vier politie-inspecteurs vrij voor opzettelijke slagen of verwondingen met de dood tot gevolg. De rechtbank oordeelde dat geen van de beklaagden strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld voor het overlijden van het slachtoffer.
De interventie vond plaats op 9 juli 2019 naar aanleiding van een oproep van de moeder van het slachtoffer, die al twee weken geen contact met hem had en aangaf dat hij kampte met schizofrenie en psychoses. De politie-inspecteurs begaven zich naar het appartement van het slachtoffer met het oog op een nazicht van zijn veiligheid en welbevinden. Na herhaalde pogingen tot contact waarbij het slachtoffer de deur niet opendeed, besloten de politie-inspecteurs in overleg met hun leidinggevende het appartement te betreden op basis van stilzwijgend hulpgeroep.
Op basis van het strafdossier stelt de rechtbank vast dat de conciërge bij het openen van de deur tweemaal met een mes of ander stekend voorwerp werd neergestoken door het slachtoffer. De conciërge liep hierdoor verwondingen op aan het hoofd met ernstig bloedverlies tot gevolg.
Hierop vuurden twee politie-inspecteurs schoten vanuit de gang, die het slachtoffer niet raakten. Onmiddellijk hierna betraden drie politie-inspecteurs het appartement op basis van heterdaad en om de toestand van het slachtoffer na te gaan. In het appartement volgde een tweede aanvalsdaad door het slachtoffer, waarop twee inspecteurs vervolgens in totaal zes keer schoten. Allebei raakten zij het slachtoffer en een van hen loste een dodelijk schot.
De rechtbank oordeelde dat de twee schoten die in de gang werden gelost een noodzakelijk verweer waren op de gevaarlijke en potentieel dodelijke aanvalsdaad ten aanzien van de conciërge en de politie-inspecteurs zelf. Er was in die context geen andere, redelijke keuze mogelijk. Omdat geen van deze twee schoten het slachtoffer hebben geraakt, besluit de rechtbank dat er geen sprake is van een misdrijf wat betreft de twee inspecteurs die schoten vanuit de gang. Ze worden dan ook vrijgesproken.
Met betrekking tot de twee politie-inspecteurs waarvan hun schoten het slachtoffer wel raakten, oordeelt de rechtbank dat zij het aannemelijk maken dat er in het appartement een tweede aanvalsdaad door het slachtoffer volgde waarbij hij hen in een aanvallende en dreigende positie benaderde met het mes voor zich. Het slachtoffer negeerde hierbij de herhaaldelijke bevelen om zijn mes neer te leggen. De verklaringen van de inspecteurs komen overeen met de bevindingen van de ballistisch deskundige en de letsels vastgesteld bij de autopsie.
Het feit dat de politie-inspecteurs kozen om hun vuurwapen te gebruiken kadert in de aangeleerde politietechnieken over hoe zij moeten omgaan met aanvallen door iemand met een mes. De rechtbank stelt vast dat pepperspray of een wapenstok in deze omstandigheden geen beter alternatief was. In de context van de kleine, slecht verlichte, rommelige ruimte kon de aanval met het mes op een korte afstand ogenschijnlijk enkel worden afgeweerd met vuurwapengebruik. Het betrof een hectisch, dynamisch verloop van interactie en interventie met traumatische impact.
De rechtbank besluit dat de twee inspecteurs waarvan hun schoten het slachtoffer raakten en doodden, gewettigd en toelaatbaar gebruik hebben gemaakt van hun vuurwapen. Het geweld was gerechtvaardigd en noodzakelijk om een tweede aanval van het slachtoffer af te weren en hem te proberen ontwapenen, om het concreet gevaar voor hun eigen leven af te wenden. Er is sprake van wettige verdediging waardoor zij worden vrijgesproken.
Gezien de vrijspraak van beklaagden worden de vorderingen van de burgerlijke partijen afgewezen als ongegrond.
De rechtbank erkent dat het verlies van hun kind en broer is dramatisch voor de nabestaanden en burgerlijke partijen, maar kan niet anders dan vaststellen dat het overlijden van het slachtoffer het gevolg is van een uitermate tragische samenloop van omstandigheden, die niemand heeft gewild.
De rechtbank kan in dit delicate dossier niet zonder redelijke twijfel vaststellen dat de vier beklaagden strafrechtelijk verantwoordelijk moeten worden gesteld voor het overlijden van het slachtoffer.